Voorkeursrecht van koop bij pacht
Volgens de wet heeft een pachter een voorkeursrecht van koop als er sprake is van een reguliere pachtovereenkomst, die door de Grondkamer is goedgekeurd. Dat recht geldt echter niet altijd.
Het voorkeursrecht van koop geeft de pachter bij een door de verpachter voorgenomen verkoop (en bij andere vormen van overdracht of van vestiging van bepaalde rechten) het recht om als eerste in de gelegenheid te worden gesteld om het recht dat de verpachter wil overdragen over te nemen. Voor alle duidelijkheid: dat recht kan het eigendomsrecht zijn, maar het kan ook om een ander recht gaan, als de verpachter niet de eigendom wil overdragen maar bijvoorbeeld een recht van erfpacht wil vestigen. De pachter betaalt bij overname in beginsel niet de waarde in pachtvrije staat maar de veel lagere waarde in verpachte staat.
Het voorkeursrecht van de pachter bestaat in verschillende door de wet genoemde gevallen niet.
Eén van de gevallen waarin het voorkeursrecht niet geldt, is het geval waarin de verpachter wil verkopen aan een zogenaamde ‘veilige belegger’, ook wel genoemd een ‘veilige verpachter’. Een veilige verpachter is volgens de wet iemand die afstand heeft gedaan van de bevoegdheid om de pachtovereenkomst aan de pachter op te zeggen wegens dringend eigen gebruik door hemzelf of zijn directe familie. Dit staat in artikel 3:380 lid 1 sub e van het Burgerlijk Wetboek.
Voor de verpachter kan het aantrekkelijk zijn om gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om het gepachte niet te verkopen aan de pachter maar aan een veilige verpachter. De verpachter kan dan in veel gevallen een hogere koopsom krijgen. De pachter kan in geval van verkoop aan een veilige verpachter denken: “geen probleem, er wordt immers verkocht aan een veilige verpachter en ik kan dus nog jaren blijven pachten”.
De praktijk is helaas weerbarstiger, vooral als de nieuwe eigenaar/verpachter die afstand heeft gedaan van de opzeggingsbevoegdheid wegens dringend eigen gebruik en die dus een veilige verpachter lijkt te zijn net als de pachter een agrarisch bedrijf exploiteert. Zo’n verpachter hoeft toch niet zo veilig te zijn. Hij kan de pachtovereenkomst namelijk wel om andere redenen door opzegging proberen te beëindigen, bijvoorbeeld door te stellen dat zijn belang bij beëindiging van de pachtovereenkomst gelet op zijn agrarisch bedrijf zwaarder weegt dan het belang van de pachter bij voortzetting van de pachtovereenkomst. Als de pachter bij een dergelijke opzegging tijdig verzet aantekent kan de verpachter zijn beëindigingswens aan de pachtrechter voorleggen. Het is zeker niet bij voorbaat uitgesloten dat de verpachter dan gelijk kan krijgen, ook al is hij een zogenaamde veilige verpachter.
Jan Paalman
Advocaat
Jan Paalman heeft Nederlands recht gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden. De accenten in zijn studie lagen op het civiel recht, waaronder het verbintenissenrecht, het bestuurs- en omgevingsrecht en het agrarisch recht. Met die rechtsgebieden en met het huurrecht houdt hij zich ook in zijn advocatenpraktijk vooral bezig. Veel van wat hij aan advies- en proceswerk doet, heeft op een of andere manier iets met onroerend goed te maken. Hij is onder meer lid van de Vereniging voor Agrarisch Recht en van een gemeentelijke bezwaarschriftencommissie.
Jan gaat graag gedisciplineerd en gestructureerd te werk. Hij probeert daarbij “to the point” te zijn en te blijven. Hij wijst zijn cliënten er doorgaans op dat emotie vaak geen geweldige raadgever is en dat procederen niet altijd tot het beste resultaat hoeft te leiden, maar dat het “soms” niet anders kan.
Naast zijn werk en werk gerelateerde activiteiten heeft Jan functies als vrijwilliger en/of bestuurslid bekleed binnen verschillende “ideële organisaties” en dat doet hij nog steeds. Zijn ontspanning zoekt hij buitenshuis, “met de wind door de haren”: (hard)lopend of fietsend.